De Kempen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

[wpml_language_selector_widget ]

Herentals - Sint-Waldetrudiskerk

Architectuur:
gotiek & symboliek

Met stijl: Brabantse hooggotiek

Vanuit het Île-de-France evolueert de internationale stijl van de gotiek nog in de 12de eeuw naar verschillende regionale varianten. Kent het graafschap Vlaanderen de zgn. Scheldegotiek, dan wordt in het hertogdom Brabant voor de kerkbouw een andere specifieke stijl toegepast: de Brabantse gotiek. Het bouwmateriaal was hier ‘ter plaatse’ aanwezig, nl. de Ledische zandsteen. Deze stijl werd, met enkele varianten, gehanteerd in de meeste grote kerken van Antwerpen, Lier, Mechelen, Leuven, ’s-Hertogenbosch, enz. Gezien de vele afwijkingen is Herentals een wat eigenaardige exponent van de Brabantse hooggotiek. Zetten we de karakteristie­ken van de Brabantse gotiek even op een rijtje en kijken we na in welke mate deze in de Sint-Waldetrudiskerk zijn toegepast.

  • De plattegrond met kooromgang, omringd door (maximaal) 7 straalkapellen, vormde zeker ook het uitgangspunt voor de Sint-Waldetrudiskerk, maar waarschijnlijk werd geen enkele van de voorziene straalkapellen ooit opgericht.
  • Gezien de monumentale vieringtoren van de 14de eeuw, heeft men in de Sint-Waldetrudiskerk geen behoefte meer aan de enkele, zware westertoren die zo typisch is voor de gotische kerken in de Nederlanden. Aan de zuidkant van de voorgevel is er enkel een traptorentje om de zolders te bereiken.
  • De zeer sobere buitenarchitectuur is in Herentals zeker niet toegepast in het oudere deel van de koorkapellen, wél in het later opgetrokken schip en de zijbeuken. Nochtans waar de meeste stadskerken in de Nederlanden sinds de 16de eeuw bijna volledig door kleine huisjes werden omringd en deze inplanting ongetwijfeld heeft bijgedragen tot de soberheid van de zijgevels, daar is de Herentalse hoofdkerk vrij gelegen, enkel omringd door een ruim kerkhof.
  • Het oorspronkelijk triforium is in de Brabantse gotiek verbasterd tot een doorlopende of gecompartimenteerde loopgang met borstwering vóór de boven­lichten. Dit zgn. ‘pseudo-triforium’ heeft men toegepast in het koor. Maar in de middenbeuk is zelfs daar geen sprake meer van zodat de deuren boven de zijbeuken uitgeven op de middenbeuk. Omdat er daardoor heel wat muurvlakte overblijft, is het resultaat niet zo elegant als elders, temeer daar geen enkele versiering werd toegepast, zoals de blinde muurtracering (op de zwikken van een arcade).
  • De zuilen op achtkantige sokkels zijn dan wel toegepast. Soms zijn die zuilen zoals in de Antwerpse St.-Andries-, St.-Jacob- en St.-Pauluskerk, en hier te Herentals cilindrisch en worden ze bekroond door een kapiteel met koolbladmotief. Het effect hiervan is minder gestroomlijnd dan bij de bundelpijlers zonder kapiteel.
  • Gezien de beperkte afmetingen van de glasramen is ook van een grotere compartimentering van 5 of meer lancetten bij de glasramen geen sprake.

 

Volgens de testamentaire wilsbeschikking van Petrus Zeelmakers moest het bouwmateriaal vanuit het Brusselse worden aangevoerd: de beste natuursteen van o.m. Laken of Dilbeek; niet de minder-waardige steen van Diegem. Daarnaast verbaast het ook niet dat de aanstelling van de Brusselse bouwmester Gillis Van den Bossche (‘Joes’) voor een bouwtechnische beïnvloeding zorgt. Zo vertonen de kruisribgewelven van het koor veel gelijkenis met de geprofileerde ribben en de laatgotische consoles van St.-Michiel en St.-Goedelekerk te Brussel.

Een bijkomende, zo niet unieke bouwtechnische eigenaardigheid is de manier van schragen. Wordt bij een gotische kerk de druk van het hoge middenschip opgevangen door luchtbogen die aanvatten op de steunberen van de lagere zijbeuken, dan heeft de Brusselse bouwmeester hier een heel eigen oplossing bedacht. De kruisribben van de gewelven in het koor en in het schip worden enkel gedragen door frijten. Buiten lopen die op de scheiding van de traveeën, worden dan weliswaar aan het oog onttrokken door het dak van de zijbeuken, maar lopen verder dwars door het gewelf van de zijbeuken om uiteindelijk uit te lopen in een console die rust op de kapitelen van de zuilen.

Op enkele zuilen van het schip zijn de plaatsingstekens merkbaar die door de steenhouwers met een rode kleurstof op de kolomtrommels werden aangebracht.

Afmetingen

Lengte: totaal: 64,16m; koor: 16,80m, schip: 35,65m
Lengte dwarsbeuk: 33,60m
Breedte: middenbeuk: 9,35m, zijbeuken: 5,60m, dwarsbeuk: 8,30m
Hoogte gewelf koor en middenbeuk: 18,80m

Interieurzichten

Het enige gepubliceerde binnenzicht van de Sint-Waldetrudiskerk is een chromolithografie in de ruime reeks van kerkinterieurs van Louis Haghe (Doornik, 1806 – Londen, 1885), getiteld: De catechismus-les in de Sint-Waldetrudiskerk. De les die plaatsvindt in de viering toont een doorkijk tot op (de noordzijde van) het koor.

Met stijl: Brabantse hooggotiek

Wie de ware grandeur van een gotisch kerkgebouw wil beleven, moet de gewijde ruimte langs de westpoort betreden; dan krijg je het beste zicht op het lengteperspectief en de grootsheid van het geheel. En zijn het niet vaak de eerste indrukken die beklijven? Maar omdat de kerk te Herentals zo excentrisch gelegen is, vormt het portaal van de noordzijde de meest voor-de-hand-liggende toegang. Dit valt des te meer te betreuren, omdat de dwarsbeuk die men betreedt veel lager is dan de middenbeuk en bovendien meer dan gehalveerd wordt door de basis van de vieringtoren. De eerste indruk is hier dan ook erg beperkt…

Een gotisch kerkgebouw ambieert om aan de aardbewoners het hemelse Jeruzalem weer te geven. Wie tot in 1770 de Sint-Waldetrudiskerk langs de échte hoofdingang betrad, werd bij de eerste aanblik ongetwijfeld geïmponeerd door de (kleuren-)rijkdom van een dozijn altaren. Mogelijk was ook het interieur zelf in de 16de eeuw nog veelkleurig beschilderd. Je had dan niet veel moeite om er een voorproefje van de schoonheid en de heerlijkheid van de hemel in te ervaren.

Groots

Het ruimtelijk effect was zeker nog gróter voor wie toentertijd in een veel kleiner huis woonde dan nu. Vergeten we daarbij niet dat de enige grootse ruimten in een middeleeuwse stad de kerken zijn, zeker als het om de hoofdkerk van een stedelijke gemeenschap gaat.

Ofschoon de bebouwde kerkgrond allereerst een praktische functie heeft om er de talrijke kapellen (en gelovigen) in onder te brengen, resulteert het effect van grootsheid ook in een diep­religieuze betekenis. Een kerk is immers niet “zomaar een dak boven wat hoofden”; ze is één en al symboliek. Hier kom je niet zozeer in een andere ruimte dan wel in een andere dimensie te staan. Hier word je opgenomen

in wat ons overstijgt,
in de Harmonie, het Schone, het Volmaakte,
in de eeuwigheid,
bij… God.

Dit gevoel van grootsheid leent zich om de majesteit en de transcendentie van God te laten aan­voelen. De Sint-Waldetrudiskerk is allereerst bedoeld als het huis van God, waar iedereen te gast mag zijn… Dat gevoel van grootsheid komt tot stand door volgende ruimtelijke elementen:

  • Allereerst is er de hoogte: In het koor en in de middenbeuk, die reikt tot 18,80m [wat overeenkomt met een appartements-gebouw van 6 verdiepingen]. In de opeenvolgende bouwfasen is men de ‘hoge idealen’ voor ogen blijven houden. De volharding waarmee de bouwers zich aan deze hooggestemde aspiraties gewijd hebben en met (beperkt) technische middelen alle moeilijkheden overwonnen hebben, blijft verbluffend voor nuchtere mensen van onze tijd.
  • De breedte van de ruimte: Het schip of de benedenkerk bestaat uit 3 beuken met een gezamenlijke breedte van ca. 20,55m terwijl de kerk over de hele dwarsbeuk 33,60m meet.
  • Ten slotte is er in de driedimensionale architectuur de lengte of de diepte: In dit geval meet die bijna 65m, 64,16m om precies te zijn, weliswaar onderbroken door de viering(-toren) die als transitruimte, zeker van dichtbij, een doorkijk op het hoofdaltaar toelaat.
  • Ook de omtreklijnen van de kerk bepalen mee het ruimte-effect: Thuis in de woonkamer zie je de beperkte omtrek van de 4 muren rondom je, maar in een ruim gotisch kerkgebouw krijg je een totaal andere ruimteafbakening:
    1. de vorm van een Latijns kruis
    2. de onderverdeling in:
      1. een midden-, zij- en dwarsbeuken,
      2. een koor, de koorgangen, en de beide reeksen koorkapellen.

Bijgevolg is er geen enkel punt vanwaar je de omtreklijnen kunt waarnemen,
wat dan weer de indruk van oneindigheid bevordert.

  • Tenslotte wordt de ruimte doorbroken door het (eindeloze) kleurlicht van de glasramen: Het summum bij deze gotische ruimtewerking is dat de toch nog steeds beperkte ruimte verder uitdeint in het (eindeloze) kleurlicht van de glasramen.

Zo verkrijgt men een mystieke ruimte: echt ‘religieuze’ bouwkunst.

De oriëntatie

Wil het grootheidseffect van deze gotische kerk laten aanvoelen dat God de Allerhoogste is, de Schepper van alle leven, dan geeft de oriëntatie van de kerk aan dat God zich het meest getoond heeft in Zijn Zoon Jezus.

Die Jezus heeft niet alleen door zijn liefdeoffer tot in de dood op het kruis (de vicieuze cirkel van) het kwaad overwonnen, door zijn verrijzenis heeft Hij laten blijken dat de dood niet het laatste woord heeft. Daarom is Hij voor de christenen ‘de Redder van de wereld’. Hij wordt dan ook – reeds in de bijbel (naar Joh. 1:5) – ‘het Licht van de wereld’ genoemd.

Vandaar dat de middeleeuwse kerken haast alle georiënteerd zijn; d.w.z. dat de kerk met het hoofd- en de zijaltaren naar het oosten gericht is waar de zon opkomt- in het Latijn ‘sol oriens’- vandaar: de ‘oriënt’. Zoals de zon licht geeft aan de nieuwe dag en door haar licht en warmte alles doet groeien en bloeien, zo biedt Jezus de mensen het échte leven aan. Daarom dat de christenen zich naar Hem richten, wat in de kerk ook – letterlijk – symbolisch gebeurt: de gelovigen, de kanunniken in het bijzonder, richten hun gebeden in het getijdengebed en in de (ochtend-)mis naar de opkomende zon in het oosten. Dat Jezus hét zonnetje in huis is, mag hier, ‘in het huis van God’, zeker voelbaar zijn, vandaar dat er een halve kring gekleurde glasramen gepland was in het koor aan de oostzijde. De voorziene meest oostelijke kapel waaruit het licht ‘s morgens te voorschijn komt, is doorgaans toegewijd aan Maria uit wie Christus is geboren.

In deze kerk ga je dan ook op van

WESTOOST
duisternislicht
doodleven
de mensGod

De mens gaat vanuit zijn beperkte wereldse bezigheden in Herentals op naar het eeuwige leven – ja, zo hoopt hij – naar ‘het hemelse Jeruzalem’.

Het kruis als basis

Omdat Christus de mensheid is komen bevrijden van kwaad en dood door zijn liefdeoffer tot op de dood aan het kruis, is Hij de hoeksteen voor het leven van een christen en van de christelijke gemeenschap, de Kerk. Die boodschap kan je aflezen van het grondplan dat de vorm van Jezus’ kruis heeft aangenomen. M.a.w., het grondplan van de kerk toont dat dit huis van God wel degelijk van christelijke signatuur is. Wat op een luchtfoto beter te zien is aan de hand van de uitstekende daken van koor, middenbeuk en dwarsbeuk.

Het koor is het belangrijkste deel van de kerk: het ‘heiligdom’. Hier kwamen de kanunniken tweemaal per dag samen om het officie of de getijden te bidden. Dit koor waar de clerus in plaats­neemt, wordt opgevat als het hoofd van de gekruisigde Christus. De Kerkgemeenschap vormt immers “het mystieke lichaam van Christus” (St.-Paulus) met de clerus “aan het hoofd”. Misschien niet toevallig dat men het altaar in het koor ook het ‘hoofdaltaar’ noemt.

Omdat Jezus, de Zoon van God, als geen ander het licht van Gods liefde en wijsheid uitstraalde, krijgt Hij zoals de heiligen een aureool rond het hoofd, ook in de architectuur, in het kruisvormig grondplan van een kerk. Vormt elke kapel (voorzien van glasramen) rond de apsis a.h.w. één lichtstraal, dan vormen deze ‘straalkapellen’ samen een stralenkrans rondom het hoofd van Christus. De kapellen zijdelings van de kooromgang noemen we daarentegen ‘koorkapellen’.

De dwarsbeuk stelt de dwarsbalk van het kruis voor.

De belangrijkste kapel, de Mariakapel, bevindt zich dan aan de noordzijde. Immers, toen Jezus de kruisdood stierf, bleef zijn moeder Hem trouw tot de laatste bittere snik. Indachtig één van de tien geboden: “Eer uw vader en uw moeder”, krijgt Maria in de iconografie dan ook de ereplaats bij een kruisigingsscène. In de westerse cultuur is dit aan de rechterzijde van Christus; wat op het grondplan van een middeleeuwse kerk overeenkomt met de noordkant.

OOSTEN
LICHT – LEVEN
GOD
HET HEMELS JERUZALEM

WESTEN
DUISTERNIS – DOOD
MENS
HET WERELDSE HERENTALS