De Kempen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

[wpml_language_selector_widget ]

Herentals - Sint-Waldetrudiskerk

Het schilderij in de noorddwarsbeuk:
het Heilig-Kruisretabel

Het H.-Kruisaltaar stond van vóór 1633 tot ca.1774 tegen de noordwestelijke pijler van de vieringtoren. Nu hangt het altaarstuk ervan in de noorddwarsbeuk, tegenover het Maria-altaar. De triptiek is toegeschreven aan het Francken-atelier (vermoedelijk ca.1616 of ca.1618). De 2 taferelen van de binnenluiken, in chronologische orde van links naar rechts, geven weer wat er zich na Jezus’ kruisdood heeft afgespeeld; het ene beklemtoont zijn dood, het andere de heropstanding, hoeksteen van de verlossing.

linkerluik, De graflegging van Christus

Jezus, enkel gehuld in een witte lendendoek, wordt door 2 mannen in een stenen graftombe gelegd. De rijke man aan Jezus voeten, Jozef van Arimatea, is als lid van het Sanhedrin een hooggeplaatste Jood, maar in het geheim is hij een leerling van Jezus. Voor Jezus’ begrafenis stelt hij zijn eigen (voorziene) graf ter beschikking (Mt. 27:57-60; Joh. 19:38). Uit eerbied voor Jezus heeft hij zijn tulband afgezet. De andere die Jezus helpt begraven (Joh. 19:39) is Nicodemus, de voorname farizeeër die Jezus ’s nachts voor onderricht was komen opzoeken (Joh. 3:1-21) en die voor het Sanhedrin het voor Jezus had opgenomen (Joh. 7:50-52).

Dat deze graflegging plaatsvindt vlak voor een rots met deuropening geeft een merkwaardige combinatie van een graf en een rots om zo, uit onwetendheid omtrent de historische realiteit, ‘getrouw’ het in de bijbel vermelde ‘rotsgraf’ uit te beelden.

Maria, de blauwe mantel over het hoofd, kijkt smartelijk biddend met gevouwen handen toe. Achter haar 2 vrouwen: Maria Salomas en Maria Kleofas. Het gesprek tussen Maria Magdalena, met de (grote) zalfpot in de handen, en Johannes de Evangelist zal niet het laatste gesprek tussen hen zijn. Is zij het niet die het bericht van Jezus’ verrijzenis aan de apostelen komt melden (Lc. 24:10 en Joh. 10:18)? Vooraan staat een schotel met water waarmee het bloed van het lijk is afgewassen.

rechterluik De verrijzenis van Christus

De verrezen Christus, in een wit lendendoek en een wapperende rode mantel, zweeft boven het gesloten (!) graf en is opgenomen in een stralend gouden lichtveld. Zegevierend, de blik hemelwaarts, steekt Hij de rechterhand opwaarts en houdt een kruisstaf met vaandel in de linkerhand. Jezus’ graf is nog steeds verzegeld, hier met de rijksadelaar.

5 soldaten die de wacht houden bij het graf, worden opgeschrikt door het wonder dat zich voor hun ogen voltrekt. Traditioneel is er minstens een die zich met zijn schild beschermt tegen het fel stralende licht dat van Jezus uitgaat. Een, in de rechterhoek, is op de grond neergestuikt, kijkt de toeschouwer aan en lijkt ons zijn verstomming te willen meedelen. Met de hellebaard nog in de rechterhand lijkt hij wel naar Jezus te wijzen. De soldaat achter hem steekt zijn hellebaard verschrikt omhoog alsof hij zich tegen een dergelijke wonderlijke ‘overwinning’ kan verdedigen. Een 4de soldaat is verbijsterd van angst. Enkel diegene die ingedommeld is, blijft ongestoord liggen.

middenpaneel De voorspraak van Jezus en Maria bij God

Bovenaan verschijnt God de Vader, halflijfs, met lange bruine baard en haren, op een donkere wolk, de armen gespreid. In de lichtwolk die Hem omgeeft, vormt de hofhouding van een tiental cherubijntjes en serafijntjes een krans.

Hieronder doorbreekt de zinnebeeldige witte duif van de Heilige Geest in een gouden lichtopening de donkere wolkenmassa.

Op het voorplan zit Jezus, iconografisch rechts “aan de rechterhand van God de Vader”. Net als Maria draagt Hij een zeer fijn gouden aureool. De verrezen Jezus, getekend door de 5 kruiswonden, is enkel gehuld in een witte lendendoek terwijl een rode mantel over een schouder neerhangt. Hij toont de borstwonde terwijl Hij in de linkerarm het (‘heilig’) kruis vasthoudt. Bovenaan prijkt het Latijnse opschrift met de beschuldiging tegen Jezus, afgekort tot “INRI”: “Jezus Nazarenus Rex Judeaorum” (Jezus van Nazaret, de koning van de Joden) (Mt. 27:37; Mc. 15:26).

Aan de andere kant toont Maria, geknield op wolken, met de rechterhand haar ontblote borst en spreidt ze de linkerhand, terwijl ze naar God opkijkt. Zij draagt een blauwe mantel, maar de vraag is of achter de vale kleur van haar kleed geen stralender wit schuilgaat.

Om Jezus’ kruis(-offer) a.h.w. kracht bij te zetten, tonen engelen de overige passiewerktuigen:

van links onder naar boven:

  • engel in wit kleed: de geselkolom
  • engel in wit kleed: de doornenkroon
  • engel in wit kleed: de spons (met azijn) op een rietstengel (Mt. 27:48; Mc. 15:36; zinspelend op Ps. 69:22)

van rechts onder naar boven:

  • engel in groen kleed: 3 nagels en een hamer
  • engel in blauw kleed: een zweep
  • engel in wit kleed: een lans (om Jezus’ hart mee te doorsteken)

buitenluiken

Op de buitenluiken staat het familieportret van de opdrachtgevers. De beide echtgenoten zitten geknield voor een gebedenboek. Op het kleed dat het meubel bedekt, prijkt hun respectief familiewapen. De hiërarchische sociale ordening bepaalt hun opstelling.

Iconografisch rechts, d.i. op het linkerpaneel, staat de man: Hendrik Stijnen († Herentals, 1618), rentmeester van de koninklijke domeinen, vergezeld van zijn 3 zonen.

iconografisch links, op het rechterpaneel, staat zijn 2de echtgenote Barbara Rubens († Herentals, 1616), in gezelschap van haar 2 dochters en schoonzoon.

Hun huwelijk had in de St.-Waldetrudiskerk plaatsgevonden op 19-2-1588. Hierbij was de broer van de bruid aanwezig: schepen Constantijn Rubens Constantijnszone. Klein detail: zij zijn nicht en kozijn van Jan Rubens, de vader – jawel – van de beroemde Pieter-Pauwel.